Hoofdstuk 5 | Conclusies en vervolg
toekomstige inrichting postmarkt
De postmarkt is op een kruispunt beland. Het belang van post is
tanende, zowel voor consumenten als zakelijke gebruikers. Het
huidige beschermingsniveau dat wordt verzekerd door de UPD is
door de sterke krimp niet meer houdbaar en de postmarkt zal zo
rond 2030 waarschijnlijk niet meer als losstaande markt bestaan.
Deze constateringen worden ingegeven door de aanhoudende
krimp die ervoor zorgt dat er een strijdigheid ontstaat tussen de
twee doelen die de overheid steeds heeft beoogd te behalen op de
postmarkt. Enerzijds bescherming van de consument via de UPD
en anderzijds het behartigen van de belangen van de zakelijke
gebruiker door het stimuleren van concurrentie. Door de sterke
volumekrimp verschraalt de basis waarover kosten van de UPD
kunnen worden omgeslagen. Betaalbaarheid van de UPD komt
hierdoor onder druk te staan.
Deze analyse lijkt erop te wijzen dat versmalling van de UPD en
stelselaanpassingen serieus overwogen moeten worden om de
beschikbaarheid en betaalbaarheid van de post voor bepaalde
groepen op langere termijn te kunnen verzekeren. Kleine
versoberingen zijn niet genoeg om de houdbaarheid van de UPD
op termijn te borgen. Op de korte termijn is een aantal opties
geïdentificeerd die de houdbaarheid van de UPD kunnen ondersteunen,
rekening houdend met het belang van bedrijven.
Concurrentie waar het kan, samenwerking waar het moet kan als leidraad
dienen. Zo kunnen schaalvoordelen beter worden benut, inefficiënte
verdubbeling van kosten worden voorkomen en de baten
van marktwerking worden benut waar dat kan. Diverse beleidsopties
kunnen hiervoor zorgen, zoals een vorm van (regionaal)
aanbesteden, concessies of samenwerking.
Op de langere termijn, na 2025, zal de postmarkt waarschijnlijk
opgaan in een bredere bezorgmarkt. Er dient daarom nagedacht
te worden hoe de omslag van een specifieke postmarkt naar een
bredere bezorgmarkt gemaakt kan worden en hoe tijdens de
transitie hiernaartoe de belangen van eindgebruikers, bedrijven en
werknemers zo goed mogelijk kunnen worden geborgd.
Nadenken over de route naar deze bredere bezorgmarkt vanuit de
huidige situatie op de postmarkt is pas mogelijk als duidelijk is
welke rol post in de toekomst nog zal spelen en welke vorm van
bescherming daarbij van de overheid is gewenst. Een herijking van
de publieke belangen om te bepalen voor welke groepen in de
samenleving er op het gebied van postvoorziening nog bescherming
nodig is, en de daarbij behorende afbakening van de UPD, is
nodig. Van daaruit kunnen de bijbehorende consequenties voor de
marktordening en het transitiepad naar meer structurele stelselaanpassingen
worden bepaald. Ook kunnen kleinere vraagstukken
die op korte termijn kunnen spelen steeds worden getoetst of
deze in lijn zijn met de lange termijn ontwikkeling. Tijdens de
transitiefase is het van belang dat mogelijke belemmeringen die
convergentie in de weg kunnen staan, worden weggenomen.
Verschillen in regelgeving tussen verschillende markten kunnen
beslissingen teveel sturen, waardoor mogelijk een suboptimale
situatie wordt bereikt. Daarnaast is het van belang dat de transitie
op de postmarkt geleidelijk verloopt met het oog op de
werkgelegenheid.
De keuze voor de gewenste omvang voor de UPD van de toekomst,
de uitvoering daarvan en uiteindelijk politieke besluitvorming
daarover ligt bij een nieuw kabinet. Deze analyse biedt de basis
om snel te kunnen starten met de uitwerking van een definitieve
beleidsrichting. Snelheid is belangrijk in het licht van de voortgaande
krimp op de postmarkt en de druk die dit met zich
meebrengt op de markt. Marktpartijen hebben reguleringszekerheid
nodig om zich tijdig aan te kunnen passen aan de marktontwikkelingen.
Daarbij komt dat de uitkomsten van de beleidsafwegingen
van een nieuw kabinet dienen te worden ingepast in
(Europese) regelgeving en operationele processen van bedrijven.
De onderhandelingen over de herziening van de Postrichtlijn
zullen naar verwachting in 2020 beginnen, maar de voorbereiding
gaat naar verwachting in 2018 al van start. De discussie over de
Nederlandse inbreng dient daarom tijdig te worden gestart.