Hierbij een verslag van de kleinere uitzender en koers achterblijver Brunel :
Tijdens een analistenbijeenkomst schetste CEO Jilko Andringa het perspectief voor de komende jaren.
============================================================================
Brunel wil in meerdere verticale markten actief zijn waar vraag is naar technisch specialisme met ervaring.
De grootste verticale markt is Olie & Gas (40% van de omzet), vervolgens zijn de Automotive en Mining verticals goed voor ieder meer dan 10%, Infrastructuur is minder dan 10% en Renewables is nog minder dan 5%. Renewables is vooral offshore wind, maar omdat deze sector geen groot technisch specialisme vereist, ziet Brunel dit niet als een groeimarkt. In piekjaar 2014 was de groepsomzet € 1,4 miljard, waarvan € 1 miljard van de Olie & Gas-vertical met een EBIT-marge van 5%. In geval van een nieuwe stijging van de olieprijs zal Brunel wederom een miljard omzet genereren, maar ditmaal met een hogere marge;
Andringa verwacht de meeste groei uit de Olie & Gas- en Mining-verticals. In de Olie & Gassector is een groot aantal projecten de laatste jaren uitgesteld vanwege de lage olieprijs. Echter, veel projecten zitten nu tegen hun Final Investment Decision (FID) aan. De cashflow van de olie- en gasmaatschappijen viel tegen in Q3
2019, waardoor de FIDs nog meer vertraging hebben opgelopen. Brunel verwacht de komende jaren in dit
segment geen hockeystick effect, maar wel een gestage groei te realiseren;
Het Brunel Industrial Services (BIS) echec heeft Brunel in 2019 uiteindelijk circa € 22,5 miljoen gekost. De
cash out is inmiddels gestopt en Brunel verwacht dat er werkkapitaal is vrijgekomen in Q4 2019, waardoor de netto kaspositie per jaarultimo iets omhoog gaat. In Q2 2020 is BIS naar verwachting gesloten.
Brunel kan de schaliemarkt in de Verenigde Staten overigens nog steeds bedienen, zij het dat deze vanwege de nu geldende fixed pricing structuur momenteel niet aantrekkelijk is;
De vanaf 1 januari 2020 geldende Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) impliceert dat de WW-premie voor tijdelijke contracten omhoog gaat. Brunel heeft echter veel werknemers in dienst met een contract voor onbepaalde tijd, waardoor de impact slechts beperkt negatief is en positief in vergelijking met uitzendbureaus. De transitievergoeding gaat toenemen, maar omdat Brunel maar weinig gedwongen afscheid neemt van werknemers, valt ook hier de impact mee;
In de thuismarkt Nederland ervaart Brunel de negatieve invloed van de schaarste in de markt. Hierdoor vinden er enerzijds veel overnames plaats, terwijl bedrijven ook de eigen recruiting gaan doen. Daarnaast is er te weinig focus in de Brunel-portefeuille: Engineering is minder dan 50% van de portefeuille, de verticals Tax, Finance en IT hebben het erg lastig in de markt, terwijl de Nederlandse detacheringsmarkt traditioneel de meest ontwikkelde, dus professionele en competitieve markt is.
Brunel verwacht wel de marges te gaan verhogen in Nederland, er zijn al verhogingen in gang gezet in Q3 2019;
Brunel houdt onveranderd een stevige netto kaspositie aan vanwege (1) een veilige basis om in lastige tijden te kunnen overleven (2) dividend te kunnen blijven uitkeren (3) Financiering van groei.
Er zijn dit jaar tientallen acquisitiegesprekken gevoerd, maar deze hebben niet geresulteerd in een overname omdat de gevraagde prijs (> 10x EBIT) als te duur werd aangemerkt.
Conclusie: Jilko Andringa is uiterst positief over de project pipeline in de Olie & Gas-vertical en verwacht hier de komende jaren een mooie groei te kunnen laten zien.
Automotive zal aanvankelijk nog een moeilijke markt zijn, om vervolgens weer te groeien vooral dankzij de toenemende investeringen in elektrificatie. Nederland blijft een lastige markt, maar Brunel hoopt hier de marges te kunnen verbeteren. De EBIT (uit voortgezette activiteiten) zal over 2019 zijn uitgekomen op circa € 40 miljoen.
Met een enterprise value van € 375 miljoen noteert Brunel op dit moment minder dan 10x EV/EBIT 2019, hetgeen redelijk bescheiden is in het licht van te verwachten groei in de komende jaren. Nadeel blijft de afhankelijkheid van de cyclische Olie- en Gas-vertical, waardoor omzet en resultaten lastig voorspelbaar blijven.