Wet werk en zekerheid doet precies wat iedereen van tevoren zag aankomen: floppen
HET RADERWERK MATHIJS BOUMAN
In theorie was het al de slechtste wet van het kabinet-Rutte-Asscher.
De Raad van State vond het niks, arbeidseconomen schudden hun hoofd, en arbeidsrechtsadvocaten trokken lachend de champagne open, want deze wet ging tot rechtszaken leiden.
Inmiddels weten we het ook in de praktijk: dit is de slechtste wet van dit kabinet.
De Wet werk en zekerheid moest het verschil tussen de vaste aanstelling en het flexibele contract kleiner maken. Een prima idee, want bijna nergens is de kloof tussen vast en flex zo groot als in Nederland.
Maar in de uitwerking ging het mis. De nieuwe wet werd in elkaar gezet tijdens de wittebroodsweken van het kabinet, toen VVD en PvdA elkaar succesjes gunden.
Het probleem dat de coalitie geen meerderheid in de Eerste Kamer had, nog niet opgelost door samenwerking met oppositiepartijen.
Nee, men zocht steun, bij het maatschappelijke middenveld.
Als de maatschappij achter een wetsvoorstel staat, zullen de senatoren niet tegenstemmen, was de gedachte.
PvdA-minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken zocht die buitenparlementaire meerderheid bij de sociale partners.
In april 2013 sloot hij een Sociaal Akkoord met de polder waarin de nieuwe flexwet werd uitgetekend.
Mooie bijvangst was dat dit akkoord precies het succesje was waarmee onderhandelaar en PvdA-prominent Ton Heerts een maand later tot voorzitter van de nieuwe, hervormde FNV kon worden gekozen.
De Wet werk en zekerheid zou de vaste baan minder vast maken door verlaging van ontslagvergoedingen en stroomlijnen van de procedure. Flex werd minder flex omdat werkgevers voortaan minder tijdelijke contracten op rij mochten aanbieden.
Asscher noemde dit ‘een verbetering van de rechtspositie van flexwerkers’ en beloofde dat mensen met een tijdelijk contract nu eerder een vast contract zouden krijgen. Naar de critici — die vonden dat de rechtspositie van flexwerkers juist werd ondermijnd, omdat ze vaker op zoek zouden moeten naar een nieuwe werkgever — werd niet geluisterd.
Op 1 juli van dit jaar trad de wet in werking. De eerste ervaringen druppelen binnen en het ziet er niet fraai uit. Het FD berichtte afgelopen woensdag dat werkgevers sinds 1 juli moeilijker toestemming krijgen van de rechter voor ontslag van een werknemer.
Bijna de helft van de ontslagaanvragen wordt nu afgewezen.
Vroeger was dat 10% tot 20%. Vast is juist vaster geworden.
Tegelijkertijd werd flex juist ‘flexer’. De verhalen over tijdelijke werknemers die eerder dan verwacht op straat komen te staan, stapelen zich op. Dagblad Tubantia interviewde deze week Frédérique van Gameren (18 jaar), caissière bij Albert Heijn, die werd ontslagen omdat ze al twee tijdelijke contracten had uitgediend.
Albert Heijn wilde haar geen vast contract geven, en voor Frédérique, die volgend jaar gaat studeren, hoefde dat ook niet.
Alleen minister Asscher eiste een vast contract voor haar. Ontslag was het gevolg.
Wat gaat er hier mis? De Wet werk en zekerheid houdt het misverstand in stand dat er maar twee smaken zijn op de arbeidsmarkt: het zuur van de flexbaan, en het zoet van de vaste aanstelling.
In werkelijkheid zijn er vele tussenvormen, alle met hun eigen smaak. Daar geeft de wet geen ruimte voor.
Cijfers over de arbeidsmarkt bewijzen dat de werkelijkheid zich niet door een wet laat kneden.
De afgelopen kwartalen steeg het aantal gewerkte uren in Nederland, want de economie trekt aan. Het aantal uren in vaste dienst steeg echter nauwelijks, de toename kwam vooral door meer uitzenduren, zoals te zien is in de grafiek.
Maar uitzendwerk is niet altijd zo flexibel als het lijkt. De uitzend-cao kent drie verschillende vormen van werk. ‘Fase A’ is traditioneel uitzendwerk dat volledig flexibel is. Het aantal van dergelijke uitzenduren nam nauwelijks toe. Er is ook ‘Fase B’- en ‘Fase C’-uitzendwerk, daarbij is de uitzendkracht in tijdelijke, respectievelijk vaste dienst van het uitzendbureau. Juist in die laatste twee, vastere types werk, namen de uren enorm toe.
Flexwerk is dus soms vaster dan het lijkt. Nu nog een wet die dat soort nuances begrijpt en erkent.
Artikel FD 28 november