#2
Veel Nederlands plastic afval naar Indonesië
Bedrijven in deze landen kopen plastic om het zelf te recyclen en als korrels weer door te verkopen. Uit wetenschappelijke onderzoeken en mediareportages blijkt echter dat een deel van het Europese afval in Zuidoost-Azië en Turkije wordt gedumpt. Jaarlijks komen zo enkele duizenden tonnen Nederlands afval in zee terecht, aldus een recente schatting van de Universiteit Leiden. Er is weinig zicht op de hoeveelheden plastic die de bedrijven daadwerkelijk recyclen, en met welke toepassingen. Een onbekend deel van het Nederlandse plastic dat op papier als gerecycled te boek staat, komt dus helemaal niet in nieuwe producten terecht.
Verbrandingsoven
Het zit Europese politici allemaal niet lekker. Afgelopen november kwamen de Europese Commissie en de EU-lidstaten tot een deal over nieuwe regels rond afval-export. Als deze regel in gaat, mag verkoop aan landen die niet bij het economische samenwerkingsverband Oeso horen zeker tweeënhalf jaar niet meer. Ook export naar Indonesië, Maleisië en Vietnam is daarmee uit den boze. Daarna kunnen deze landen een aanvraag doen om plastic te mogen importeren, waarbij ze moeten aantonen dat dit milieuvriendelijk gebeurt.
‘Nobel’, vindt Ben Kras, eigenaar van het Volendamse Kras Recycling, dat onder meer handelt in plastic afval. ‘Maar je beperkt jezelf enorm.’ In Nederland gaat nota bene een fabriek failliet omdat het zijn gerecyclede kunststof niet kwijt kan, wijst hij, en dan moeten Nederlandse recyclebedrijven massaal meer plastic verwerken? Waar moet dat allemaal heen? ‘Ik voorzie een enorm plastic-overschot.’
Kras verzet zich tegen het beeld dat vanuit Nederland verscheept afval overzees massaal wordt gedumpt. ‘Ze hebben daar dik voor moeten betalen. Wel is er altijd een klein percentage dat je niet kunt recyclen. Een deel van die stromen moet worden verbrand of gestort, net zoals in Europa.’ Grofweg 15 procent van het afval in de EU komt nog altijd op stortplaatsen terecht, volgens het Europees Milieu Agentschap. ‘En dan durven wij als Europa te wijzen naar andere landen.’
Vleugje optimisme
Hoogleraar Ragaert kan zich beter vinden in de aanstaande regelgeving. ‘Dat we dan nog zoveel van ons afval exporteren, is pijnlijk’, vindt de hoogleraar. Op de langere termijn kunnen de nieuwe regels Europa dwingen de eigen recyclecapaciteit te vergroten, hoopt ze. Ze blijft dan ook optimistisch. ‘Alle grote jongens zijn bezig met recyclefabrieken. Er zijn allerlei projecten, bijvoorbeeld om met kunstmatige intelligentie verschillende soorten plastics te sorteren. Als we over tien jaar opnieuw dit gesprek hebben, dan hebben we écht een probleem.’
Jelle Sernee van Umincorp is minder positief. ‘Een beetje cynisch’, moet hij zelfs bekennen, na zijn ervaringen van de afgelopen maanden. Zolang zaken als CO2-uitstoot niet worden ingeprijsd bij nieuw plastic en recyclers geen extra steun krijgen, heeft hij er een hard hoofd in dat Nederland zijn ambities zal waarmaken.
Hoogwaardige recycling van moeilijk te sorteren is plastic is ingewikkeld, zo’n industrie opbouwen kost jaren, weet hij. ‘Dan heb je een klimaat nodig waarin ondernemers zeker weten dat ze hun producten kwijt kunnen.’ Hij vreest dat verpakkingsbedrijven pas op het laatste moment massaal overgaan op gerecycled materiaal, als de wet ze hiertoe verplicht. ‘En dat er dan helemaal niet genoeg hoogwaardige gerecycled plastic beschikbaar is. Dan staat de samenleving voor een fait accompli.’
Er liggen nog een paar doorzichtige voedselbakjes op tafel in het kantoor, iets donkerder dan de varianten die kersvers uit olie zijn gemaakt. Ze tonen wat er mogelijk is. Plastic uit de steden wacht een minder mooi lot als zijn bedrijf dicht moet, verwacht Sernee. ‘Een deel komt terecht in de verbrandingsoven, of in het buitenland.’
Met medewerking van Laura Hoogenraad.