’Foto van onze redding hangt bij mijn vader aan de muur’
Ooit gered uit een wrak bootje, nu trots uithangbord van Nederland: ’Mijn land!’
Marie-Thérèse Roosendaal
Aangepast: 2 uur geledenVandaag, 06:56in Binnenland
Lily Vo keert voor even terug naar Vietnam. Als bootvluchtelinge kwam ze naar Nederland, straks representeert de maatschappelijk betrokken zakenvrouw trots onze driekleur in haar geboorteland.
© Eran Oppenheimer
Bijna vijfenveertig jaar geleden kwam Lily Vo als Vietnamees bootvluchtelingetje ons land binnen, komend jaar vertegenwoordigt zij Nederland als Miss Business Global in… Vietnam. „Dat rondt de cirkel”, zegt ze. „En dat emotioneert me en maakt me trots.”
Vijftig lentes telt ze: „Bij deze mijlpaal realiseer ik me des te meer dat 70% van de Vietnamese bootvluchtelingen het er niet levend af heeft gebracht.” Om er met een glimlach aan toe te voegen: „Maar ik ben wel blij dat ze me vaak hooguit vijfendertig schatten.”
Zes jaar was ze, toen ze met haar vader en moeder, zusje en broertje, vluchtte voor het communistische schrikbewind in Vietnam. Haar vader, die werd beschouwd als oproerkraaier, had toen al anderhalf jaar in een heropvoedingskamp gezeten. Met 66 landgenoten – onder wie 28 kinderen – dobberden ze in een tjokvol vissersbootje op open zee. „Het eten was op, we hadden geen drup water meer, geen drup diesel. Zo dreven we de dood tegemoet. Zagen we een zeeschip aan de horizon, dan joelden en gilden de volwassenen, om in hartverscheurend huilen uit te barsten als het doorvoer.” Om een keiharde reden: vertraging om deze mensen aan wal te brengen was een fikse kostenpost voor de reders.
Het Nederlandse containerschip Nedlloyd Agulhas nam nota van het bootje met de radeloze opvarenden, en keerde. „Dat was op 29 mei 1979. Ik weet nog dat ik aan boord werd getild en voor het eerst van mijn leven in blauwe ogen keek. Ik dacht dat ze licht gaven. De foto van onze redding hangt nog altijd op A3-formaat bij mijn vader aan de muur.”
Hoopvol
Daarop kijken uitgemergelde mensen, hun gezichten kapot-verbrand door de felle zon, hoopvol omhoog naar de zeebonken op het containerschip. „Mijn ouders waren zo dankbaar, dat ze mijn broertje dat later in Nederland geboren werd, Nedlloyd hebben genoemd.”
Dertien jaar geleden kon Lily Vo, na een oproepje in onze krant, vijf van haar haar redders, persoonlijk bedanken. „Deze mannen hebben ons het leven gegeven. Kantje boord was het. Vlak na de redding stak een tyfoon op, waarin ons vissersbootje zeker ten onder was gegaan.”
Voorpaginanieuws waren deze mensen toen ze op 24 juni van dat jaar, als eersten van de totaal 7000 Vietnamese bootvluchtelingen, in ons land arriveerden. Nederland sloot de harde werkers al snel in het hart, niet in het minst vanwege de loempiakraampjes.
Schatplichtig
„Mijn vader begon vrijwel meteen als productiemedewerker op een verffabriek in Velp. En hij deed ons op een christelijke school, hoewel we van huis uit boeddhist waren. Het gastland moest ons vaderland worden, vond hij. En we moesten een bijdrage leveren aan dit land, daar was hij streng in. Dankbaar zijn, en dat ben ik. Schatplichtig is het woord. We zijn alle vijf, in Nederland is ook nog een zusje geboren, goed terechtgekomen. Nedlloyd is zelfs bankier.”