Ab Osterhaus is voorzitter van die club. Kan hij dan nog onafhankelijk advies geven in de Gezondheidsraad?
'Dat vind ik een probleem. Mensen die in een adviesorgaan zitten moeten totaal belangeloos zijn. Ik werk bij Crucell. En Crucell staat op de beurs. Ik zou niet voorzitter van de ESWI willen zijn én in de Gezondheidsraad willen zitten. Maar dat kun je zelf weigeren. Het probleem zit vaak aan de academische kant. Ik zit nu honderd procent bij de industrie. Ik heb nog wel een universitaire baan, maar al mijn publicaties zijn Crucell-publicaties. Het zou moeilijker zijn als ik academicus zou zijn en half adviseur bij Crucell en dan uitspraken zou doen over hoe geweldig die geneesmiddelen zijn.'
Terug naar 1918. Is er geen angst gezaaid door de vergelijking met de Spaanse griep en de vijftig miljoen doden die toen vielen?
'Er zijn vier pandemieën geweest, waarvan de drie meest recente niet erg dodelijk waren en de eerste wel. Waar leg je het gewicht? Er waren mensen die zeiden: het is ook heel vaak goed afgelopen. Onmiddellijk teruggrijpen op 1918 gaat wel ver. Naarmate de pandemie vorderde, zeiden ze dat steeds meer. Misschien hadden we gebruik moeten maken van de wisdom of the crowd en tien virologen moeten polsen. Wij gingen van één expert uit. Misschien was de journalistiek niet goed genoeg. Als de media een van de andere grote griepkenners uit de wereld hadden gebeld, had je een heel ander verhaal gehad.'
Hadden wetenschappers zelf die verantwoordelijkheid niet moeten nemen, als ze vonden dat het debat te veel een kant op ging?
'Helemaal waar.'
Waarmee de viroloog zichzelf niets verwijt. In 2002 verruilde Goudsmit zijn hoogleraarschap virologie aan het AMC voor de functie van wetenschappelijk directeur van biotechnologiebedrijf Crucell. Hoewel hij nog steeds het parttime hoogleraarschap 'armoedegerelateerde infectieziekten' aan hetzelfde AMC vervult, heeft hij, naar eigen zeggen, 'voor honderd procent voor de industrie gekozen'. En dat brengt andere verantwoordelijkheden met zich mee. De keuze voor Crucell betekende ook een beetje het afscheid van de ziekte waar hij zijn indrukwekkende wetenschappelijke carrière aan te danken heeft: aids.
Begin jaren tachtig kwam hij als een van de eerste onderzoekers in aanraking met het virus, bij een besmette homoseksuele man. Hij besloot zich te richten op de mysterieuze ziekte, die toen nog als gay cancer te boek stond. Een paar jaar later vloog hij het virus persoonlijk van de VS naar Nederland. Het geïsoleerde virus zat in zijn borstzak. Nederland groeide eind jaren tachtig uit tot het epicentrum van het aidsonderzoek. Samen met jonge collega's als Roel Coutinho, Ab Osterhaus, Frank Miedema, Sven Danner en Joep Lange droeg Goudsmit fundamenteel bij aan de kennis over de ziekte. Goudsmits grootste ontdekking was dat de hoeveelheid virus in het bloed van een patiënt bepaalde hoe ziek hij werd. Hij is er zelf bescheiden over: 'Het was een doodeenvoudige waarneming.' Daarna zette hij zijn zinnen op de ontdekking van een aidsvaccin. Maar elke poging het te vinden strandde. Midden jaren negentig, schrijft Goudsmit in zijn boek, kwam het moment 'dat ik op de een of andere manier wist dat mijn bijdrage niet erg tastbaar zou worden'.
U bent somber over de kansen op een aidsvaccin. Maar tegelijkertijd haalde u fel uit naar minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking die zijn aidsbeleid naar uw smaak te veel op preventie richt.
'Ik geloof heilig dat je moet starten met iets dat je vast kan pakken. Virusremmers werken heel erg goed. En preventie werkt meestal minder, want daar komen mensen aan te pas en ingewikkelde sociale processen, die wij moeilijk in de hand hebben. Daarvan is seks nog wel de moeilijkste en drugsverslaving is ook geen simpele. Je hebt hulp die vastpakbaar is. Technische oplossingen voor mensen die geen schoon water hebben bijvoorbeeld. Daar geloof ik, maar misschien is dat mijn achtergrond, meer in dan in menselijke oplossingen. De mens is gedoemd tot falen.'
Heeft u daar twisten over in huiselijke sfeer? Uw vrouw Fransje van der Waals, die huisarts is, pleitte drie maanden geleden in Vrij Nederland juist voor preventie.
'Natuurlijk hebben wij daar debatten over. Zij gelooft heilig in onderwijs. Dat is niet in tegenspraak. Zij denkt dat de behandelaars niet weten hoe ze moeten behandelen en voorlichten en dat daardoor veel fouten worden gemaakt.'
Al heeft Crucell nog wel een aidsprogramma, Goudsmit werkt nu vooral aan medicijnen en vaccins voor een scala aan andere infectieziekten. Malaria, tuberculose, cholera, tyfus, polio, griep. Het bedrijf produceert, voornamelijk voor derdewereldlanden, miljoenen vaccins per jaar.
Vindt u het jammer dat aids bij Crucell niet de hoogste prioriteit heeft?
'Nee, want het gaat erom hoe je het beste kunt bijdragen aan de gezondheid van zo veel mogelijk mensen. Daarom ben ik ook zo trots op ons hondsdolheidproject. Jaarlijks sterven daar vijftigduizend mensen aan. Tot nu toe worden relatief slechte antistoffen gewonnen uit mensen en paarden. Ik dacht dat het met moderne technologie beter kon. We hebben in het laboratorium een cocktail van antistoffen gemaakt die uitstekend werkt. In de toekomst kunnen we hier veel levens mee redden.'
Goudsmit heeft zich gespecialiseerd in antistofpreparaten. Antistoffen zijn de eiwitten die het bloed maakt in reactie op vreemde cellen of stoffen die het lichaam binnendringen. In april 2009 publiceerde Goudsmit in Science over antistoffen tegen verschillende griepsoorten. Die werken mogelijk veel krachtiger dan bestaande geneesmiddelen als Tamiflu. Hij ontdekte antistoffen die tegen bijna alle verschillende griepvirussen werken. 'Niemand dacht dat je die kon vinden en isoleren, maar ik had een onderzoeker die daar anders over dacht. Ik gaf hem een jaar. Toen hadden we het. Met die antistoffen wist hij dieren te beschermen tegen virussen waarbij dat nog nooit was gelukt. Als je een vaccin geeft, beschermt slechts één procent van de opgewekte antistoffen tegen influenza. Maar als je de goede antistoffen te pakken hebt, kun je er in een reageerbuis zo veel van maken dat je kan zorgen dat het bloed helemaal volstroomt met die stof.'
Wanneer kunnen we het kopen?
'Er moet nog eindeloos veel gebeuren. Een ontdekking die in Nature of Science staat, is nog geen medicijn. Bij de ontwikkeling van een medicijn gaat het om de balans tussen werkzaamheid en veiligheid. Daar zijn heel veel vaste stappen voor bepaald en het duurt erg lang, soms wel tientallen jaren. We hebben die antistoffen gevonden in 2006. We gaan daar binnenkort mee de kliniek in en dan weten we of het veilig is. Dan krijg je vraagstukken als: hoe snel verdwijnt het weer uit het bloed? Hoe lang werkt het? Hoe hoog moet de dosis zijn? Wanneer geef je het? Onderweg leer je door welke hoepels je moet springen. Dat zijn er echt gigantisch veel.'