AEX daalt verder
Door ABM Financial News op 30 april 2021 21:15
Views: 2.737
(ABM FN-Dow Jones) De Amsterdamse beurs is afgelopen week verder gedaald. Bij een slot van 707,56 punten vrijdag verloor de AEX afgelopen week 1,2 procent. Vorige week was de slotstand 715,77 punten, met een verlies van 0,1 procent.
In de maand april verloor de index een bescheiden 0,1 procent maar werd wel een piek bereikt van net geen 717 punten. Voor de maand mei en de zomerperiode stelt marktanalist Robbert Manders van IG, dat mogelijk de oude beurswijsheid 'Sell in May and go away, but remember to come back in September' een rol gaat spelen.
Beleggers begonnen de laatste beursweek van april nerveus door de forse stijging van het aantal coronabesmettingen in landen als India en Japan, wat tot zorgen leidt over het mondiale herstel.
In India werden de afgelopen dagen record aantallen nieuwe covid-besmettingen geregistreerd. Diverse landen hebben inmiddels hulp toegezegd.
Verder liepen de langlopende obligatierentes weer wat op. "En zo was de zogenoemde 'reflatie-trade' weer terug van even weggeweest (het inspelen op krachtig economisch herstel en oplopende inflatie en rentes). Wij verwachten dat, naarmate we steeds meer sterke macrocijfers krijgen, deze beurstrend nog wel even zal doorzetten", aldus investment manager Simon Wiersma van ING.
De Amerikaanse tienjaarsrente noteerde vrijdag op 1,64 procent en daarmee op weekbasis ruim 7 procent hoger. Over de hele maand april bekeken daalde de obligatierente juist 8 procent.
De Duitse variant steeg in april 12 procent en noteerde bij een stand van -0,20 procent op vrijdag rond het hoogste niveau in meer dan een jaar.
Amerikaanse economie robuust, eurozone worstelt
Eén van de redenen dat de obligatierentes weer oplopen, is het sterke economische herstel in de Verenigde Staten. Deze week werd bekend dat de Amerikaanse economie in het eerste kwartaal met 6,4 procent is gegroeid, na een groei van 4,3 procent in de drie maanden ervoor.
In het eerste kwartaal kromp de economie in de eurozone juist, hoewel de daling van het bruto binnenlands product met 1,8 procent op jaarbasis iets minder slecht was dan vooraf verwacht. In het vierde kwartaal kromp de economie van de eurozone met 4,9 procent.
"De eurozone maakte een tweede technische recessie door terwijl de inflatie stijgt", zei econoom Bert Colijn van ING. "De onderliggende veerkracht toont aan dat de economie klaar is voor zijn ietwat late start van het [pandemie] herstel, wat betekent dat het beeld van een matte economie in de eurozone snel zal veranderen", voegde hij toe.
De inflatie in de eurozone liep deze maand verder op, naar 1,6 procent. De voor de Europese Centrale Bank belangrijke kerninflatie bedroeg 0,8 procent en daarmee een fractie minder dan in maart.
In de VS liep de inflatie harder op; de PCE-kerninflatie, voor de Federal Reserve dé graadmeter, kwam in het eerste kwartaal uit op 2,3 procent. Tijdens februari en maart liep de kerninflatie op van 1,4 naar 1,8 procent.
Techzwaargewichten imponeren
Techzwaargewichten als Tesla, Alphabet, Apple, Facebook en Amazon, aandelen die last kunnen hebben van de oplopende rentes, openden afgelopen week de boeken en versloegen de voorspelling van analisten. Microsoft en Twitter stelden teleur.
Ondertussen verslaan de meeste S&P500 bedrijven de analistenverwachtingen met hun cijfers. Van de bedrijven in de index die tot nog toe kwartaalcijfers rapporteerden, kwam 86 procent met beter dan verwachte winstcijfers, terwijl 77 procent van de bedrijven een omzet behaalde die boven de verwachting van analisten uitkwam.
"Als dat doorzet, dan wordt het eerste kwartaal voor S&P500-bedrijven het sterkste sinds de financiële crisis", aldus marktanalist Naeem Aslam van AvaTrade.
Accommoderende Fed drukt dollar
Conform de verwachting handhaafde de Federal Reserve afgelopen week zijn belangrijkste rente en opkoopbeleid. De centrale bank benadrukte opnieuw dat het accommoderende beleid wordt gehandhaafd ter bevordering van de maximale werkgelegenheid en het inflatiedoel. Vooralsnog lijkt de Fed zich niet van de wijs te laten brengen door de oplopende inflatie.
"Als [voorzitter Jerome] Powell ook maar iets had gezegd over een voorzichtige test om wat minder geld in de economie te pompen via het opkoopprogramma, dan had dat de dollar vleugels gegeven", volgens Stéphane van de Meer van Ebury. "Maar niets van dat al, niets over temperen."
Overigens blijven beleggers wel positief over de dollar. Door de oplopende rentes deze week wist de greenback ten opzichte van de euro wat terrein te winnen, volgens valuta-analist Ima Sammani van Monex Europe. De euro/dollar handelde vrijdag op 1,2041.
Een vat WTI-olie werd deze week zo'n 2 procent duurder op ruim 63 dollar en en bitcoin, begin deze week nog onder druk door de belastingplannen van de Amerikaanse president Joe Biden, koerste vrijdag rond 56.000 dollar. Op weekbasis werd de cryptovaluta 10 procent duurder.
Stijgers en dalers
Financials profiteerden deze week van de oplopende rentes. Aegon en ING stegen circa 2 tot 4 procent.
Vastgoedfonds Unibail-Rodamco-Westfield steeg 3 procent na zijn cijferrapportage. Volgens analisten was er echter weinig reden om vrolijk te worden van de cijfers.
Het aandeel van Philips verloor deze week bijna 7 procent. Analisten reageerden wel positief op het kwartaalrapport, omdat de cijfers meevielen en de omzetverwachting door het bedrijf werd verhoogd.
KPN behaalde in het eerste kwartaal aardige resultaten volgens analisten, al bleef de zakelijke markt zwak. Het aandeel verloor deze week 2 procent aan waarde.
Signify wist in het eerste kwartaal een hogere winst en omzet te behalen, maar analisten vonden de groei tegenvallend. Het aandeel steeg wel 4,5 procent op weekbasis en ging daarmee aan kop in de AEX.
De omzet van Besi kwam in het afgelopen kwartaal uit aan de onderkant van de eigen outlook, volgens analisten deels te verklaren door de uitgestelde levering van sommige machines. Het aandeel daalde deze week 9 procent en was daarmee hekkensluiter in de AEX.
Indexzwaargewichten Royal Dutch Shell en Unilever stegen circa 1 tot 3 procent. Analisten wezen op een sterker dan verwachte onderliggende groei bij Unilever, maar ook op een lagere omzet. Bij Shell waren er weinig verrassingen, concludeerden de analisten.