Zodra een deelneming 5% of meer van het geplaatste kapitaal bedraagt, dient de aandeelhouder dit te melden. Vervolgens dient hij opnieuw te melden zodra zijn substantiële deelneming een drempelwaarde bereikt, overschrijdt of onderschrijdt. Dit kan het geval zijn als hij de beschikking krijgt of verliest over aandelen of door een toe- of afname van het geplaatste kapitaal van de uitgevende instelling (de noemer). De drempelwaarden zijn: 5%, 10%, 15%, 20%, 25%, 30%, 40%, 50%, 60%, 75% en 95%.
De meldingsplicht geldt voor zowel rechtspersonen als natuurlijke personen.