De Viking vliegt hoog door de lucht, langsheen de Noorse kust. Geduldig speurt hij de diepe, donkere wateren van de Noorse Zee en de Barentszzee af. Hij zoekt naar Russische schepen en onderzeeërs. Dat is namelijk wat P-8 Poseidons doen. Het Noorse leger kocht de voorbije jaren vijf van die maritieme verkenningsvliegtuigen. Het zijn Boeings van net geen 40 meter lang en met een spanwijdte van 37 meter. Ze zitten tjokvol radars en informatica. De militairen aan boord kijken niet uit het raam, maar wel naar de computerschermen die hun vertellen wat er op en onder het water gebeurt. Ook de namen van de andere toestellen zijn geplukt uit de Noorse mythologie. Ze heten Vingtor, Ulabrand, Hugin en Munin.
Samen met een zwerm Amerikaanse satellieten zijn de Noorse P-8’s de ogen van de Navo in dit ijskoude deel van de wereld. Dag na dag observeren ze vanuit de lucht en de ruimte, met de bedoeling dat het bondgenootschap niet verrast wordt door een Russische actie vanuit het noorden. En er zijn weinig landen waarvoor die missie zo belangrijk is als … België.
De laatste weken ging er geen dag voorbij zonder dat een Europese generaal of regeringsleider opriep om de ogen te openen voor het gevaar aan de oostgrens van Europa. In Oekraïne woedt al ruim twee jaar een vernietigende oorlog, maar de bevolking in de rest van Europa voelt daar in het dagelijkse leven zo goed als niets van. “De boodschap over de dreiging van Rusland is niet nieuw. Maar in verschillende defensiehoofdkwartieren heeft men nu eindelijk het gevoel dat er ook geluisterd wordt. Ze kunnen ze nu verpakken in verstaanbare taal, zodat niet alleen de politiek, maar ook de bevolking mee is”, zegt Wim Robberecht, die tot eind vorig jaar de militaire inlichtingendienst Adiv leidde en de oorlog vanuit de Belgische en Navo-cockpit mee kon volgen.