Tienduizenden flexwoningen neerzetten gaat niet zo snel als het kabinet zou willen
Het aantal flexwoningen neemt weliswaar toe, maar niet zo snel als de regering wil om de woningnood onder starters en statushouders het hoofd te bieden. Het zal lastig zijn er voor eind 2024 de gevraagde 37.500 van neer te zetten.
Charlotte Huisman 2 september 2022, 05:00
Omgebouwde zeecontainers dienen in Castricum als tijdelijke woningen voor statushouders en studenten. ©Pauline Niks
Dit blijkt uit een rondgang van de Volkskrant langs bouwers en corporaties. Vooral het aanwijzen van geschikte locaties door gemeenten is een bottleneck bij de plaatsing van de flexwoningen. Dat zijn tijdelijke woningen die in een fabriek zijn gemaakt en voor maximaal 15 jaar worden geplaatst. Veel projecten stranden of worden vertraagd, vooral door tegenstand van omwonenden.
Vaak geen snelle actie
‘Als we dit willen, zullen de bestuurlijke molens in Nederland sneller moeten draaien’, zegt directeur Antonie ter Harmsel van Hodes, een van de bouwers van flexibele woningen. ‘We krijgen ontzettend veel aanvragen, maar slechts een klein deel daarvan leidt tot snelle actie.’
Om de crisis in de asielopvang te bezweren, wil het kabinet dat gemeenten voor het eind van dit jaar 20 duizend statushouders huisvesten. Deels kan dat in flexwoningen zijn. Daarvan wil de regering dat de gemeenten er nog dit jaar 7.500 van plaatsen, en in 2023 en 2024 moet dat jaarlijks het dubbele zijn.
Al in het voorjaar had minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting) te kennen gegeven dat er jaarlijks 15 duizend flexwoningen moesten bijkomen, niet alleen voor statushouders, maar ook voor bijvoorbeeld starters op de woningmarkt. ‘Die opgave lag er dus al’, zegt directielid Wim Reedijk van het Expertisecentrum Flexwonen. ‘Maar dit jaar komen we niet verder dan 7.500 flexwoningen. Het aantal voor 2022 dat de minister vorige week noemde, gaan we dus wel halen. Maar die jaarlijkse 15 duizend in de jaren daarna, wordt een hele kluif.’
Veel gemeenten merken dat de voorbereiding langer duurt dan vooraf gedacht en dat tijdelijke projecten voor sociale woningbouw moeilijk financieel rond zijn te krijgen, vanwege de korte terugverdientijd en de relatief lage huur.
Je tovert niet zo maar wat flexwoningen uit de hoge hoed, merken de vele gemeenten, woningcorporaties en projectontwikkelaars die ermee bezig zijn. Eerst moeten de gemeenten locaties vinden, de vergunningen regelen en met omwonenden spreken en eventuele bezwaren afhandelen. Dan moeten de woningen worden besteld bij de flexwoningfabrieken, die worden overstelpt met aanvragen en hun productie aan het uitbreiden zijn. Dan moeten de woningen worden aangesloten op bijvoorbeeld elektriciteit, wat niet altijd meteen lukt.
‘Als we de hoeveelheid willen neerzetten die de regering nu vraagt, moeten we heel hard aan de slag, en dan nog moet alles meezitten’, zegt projectleider flexwonen Charlotte Meulenbelt bij woningcorporatie Ymere. Het zou volgens haar bijvoorbeeld al schelen als Ymere de woningen al kan bestellen bij de fabriek voordat alle procedures voor een locatie rond zijn. ‘En dat dan de stallingskosten voor die woonmodules worden vergoed bij vertraging of als die locatie niet doorgaat.’
Kortere procedures
Flexwoningen kunnen sneller worden gerealiseerd dan permanente woningen omdat er kortere procedures voor gelden en ook het neerzetten ervan aanmerkelijk sneller gaat. Daarvoor zijn ook locaties geschikt waar geen permanente bouw mogelijk is, vanwege bijvoorbeeld geluidsnormen van een snelweg of van Schiphol. Ook wijzen gemeenten locaties aan voor flexwoningen waarvoor permanente bouwplannen zijn in de verre toekomst.
Volgens Reedijk van het Expertisecentrum Flexwonen heeft de woningmarkt hoe dan ook een flexibele schil nodig voor woningzoekenden die met spoed moeten worden ondergebracht. ‘Maar we moeten ook oppassen dat flexwonen niet wordt gebruikt als een duizenddingendoekje, dat alle problemen zou kunnen oplossen.’