Nederlanders moeten een groter deel van het pensioen via een omslagstelsel gaan regelen en minder gaan sparen. Dat zegt emeritus hoogleraar Jean Frijns, een van de pensioenautoriteiten die in 2010 de hervorming van het pensioenstelsel in beweging zette.
‘Kapitaaldekking is ons boven het hoofd gegroeid. We hadden niet voorzien dat deelnemers zo zouden worden blootgesteld aan de schokken op de markt en het pensioenstelsel biedt niet meer de zekerheid die we dachten dat het zou geven’, aldus Frijns in gesprek met deze krant. Daarnaast wijst hij erop dat met de huidige lage rente een omslagstelsel, zoals de AOW, aantrekkelijker is dan pensioensparen, zoals we in Nederland massaal doen. Zelfs met de vergrijzing.
Het pleidooi van Frijns is opmerkelijk omdat Nederland juist altijd buurlanden, die het pensioen hebben geregeld via een omslagstelsel, heeft verguisd. Het voormalig hoofd beleggingen van ambtenarenfonds ABP vindt echter dat we in Nederland ons kapitaalstelsel te lang hebben verheerlijkt. ‘We dachten altijd dat kapitaal meer zekerheid bood dan omslag, dat steunt op politieke beloftes, én meer opleverde. Maar dat is niet meer zo. Dan moet je niet bang zijn de verhouding kapitaal en omslag een beetje aan te passen’, zegt Frijns. Het verbaast hem dat hierover geen discussie wordt gevoerd.
Frijns ziet overigens de oplossing niet zozeer in het verhogen van de AOW, omdat het pensioen van mensen in de bijstand dan ook omhoog zou gaan. Hij ziet meer in een nieuw nationaal fonds dat zowel inkomensafhankelijke premies int als inkomensafhankelijke pensioenen uitkeert. Zzp’ers kunnen daar dan ook in meedoen. ‘Dan heb je het probleem dat zzp’ers te weinig voor hun pensioen sparen ook meteen opgelost’, aldus de oud-ABP'er.
Op dit moment studeren het kabinet en de Sociaal Economische Raad (SER) op een toekomstbestendig pensioenstelsel. Frijns realiseert zich wel dat zijn idee lastig is om, naast de AOW en een weliswaar kleiner kapitaaldeel, een extra omslagstelsel te introduceren. ‘Maar het zou conjunctureel wel fantastisch zijn: wat minder sparen en wat meer kunnen uitgeven.’